Stap 10 Straffen stappenplan!

Weet je nog hoe jij je voelde als je straf kreeg? De meesten van ons zullen nu zeggen; dat had ik dan verdiend of ik ben er echt niet slechter van geworden. Dat zijn overtuigingen die we ofwel hebben gehoord en daarom zijn gaan geloven; ofwel we hebben de overtuigingen onszelf aan gepraat, om de werkelijke pijn niet meer te hoeven voelen. Want straf krijgen doet pijn! Je voelt dat je faalt, dat je iets fout hebt gedaan en dat er even niet van je gehouden wordt. Je voelt je slecht! Bij de meesten van ons is het echter ook niet zo dat we daarna ons gedrag zo zijn gaan veranderen, dat we het nooit meer gedaan hebben… We hebben dus niet geleerd wat er is gebeurd. Als ik bijvoorbeeld iemand pijn heb  gedaan, dan heb ik niet geleerd wat dit met iemand doet. Ik heb dit niet zelf gevoeld, ik heb geen begeleiding gekregen wat ik dan WEL had kunnen doen en ik heb niet de kans gekregen om zelf te bedenken hoe ik dat had willen oplossen en goedmaken. Mijn eigen denken is dus compleet uitgeschakeld en ik heb eigenlijk alleen geleerd dat ik er op dat moment niet toe doe, maar dat ik ook geen kans krijg om dit op te lossen en mezelf weer beter te voelen.

Nou zullen sommigen dit wellicht overdreven vinden. Hierbij verwijs ik je naar mijn vorige blog; er zitten dan mogelijk nog opgekropte emoties dwars. Als die er nog zitten, schakel jij voor jezelf alle gevoelens die ooit pijn hebben gedaan, uit! Je wil je ze niet meer voelen, dus heb je er overtuigingen bij bedacht zodat je ze niet meer hoeft te voelen; opgelost! Nou ja… behalve dan dat ze nog wel in je lijf aanwezig zijn en je er onbewust nog wel last van hebt. Zo zul je niet je volledige jij zijn, die je graag had willen zijn. En helaas voelt je kind nog altijd dat jij hier wel last van hebt, maar doet alsof dit niet zo is.

Straffen is een uiting van onmacht. Je weet op dat moment even niet meer wat je wel kan doen en dus dreig je me straf. Hierdoor hoop je dat je kind het nooit meer zal doen. Echter weet je van jezelf dat je door straf krijgen het echt niet anders gaat doen. Wel heb je hierdoor misschien geleerd stiekem te doen, om straf te ontlopen. Of door te liegen, om straf te ontlopen. Of je zult steeds “zwaarder” moeten straffen voor het gewenste effect.

De kern, ofwel je doel van straffen.

Laten we naar de kern gaan. Je doel van straffen is dat je kind leert dat bepaald gedrag niet wenselijk is. Hoe kun je dit je kind leren? Allereerst door zelf het juiste voorbeeld te geven. Schreeuwen tegen een kind dat het niet moet schreeuwen bijvoorbeeld, heeft niet echt zin… Zelf met een deur gooien of weglopen, als je boos bent geeft natuurlijk ook niet het juiste voorbeeld. Zorg dus dat je bewust bent wat je graag wilt. Hier kun je het met je partner over hebben. Als je samen weet wat je wilt, kun je vervolgens hierop letten door het juiste voorbeeldgedrag te geven. Vaak is dit een patroon van wat je zelf vroeger kreeg, op het moment dat het jouw ouders even te veel werd. Door hier bewust van te worden, kun je patronen langzaam veranderen. Je kunt bijvoorbeeld even tot 10 tellen, even weglopen of gewoon erop terugkomen, zodra je dit beseft. Ook wij mogen als ouders wel eens “fouten” maken en ook wij mogen durven toegeven dat we iets beter anders hadden kunnen aanpakken. Hiermee geef je ook een voorbeeld. En als je dit aan je kind uitlegt, krijg je alle begrip. Kinderen zijn net als dieren, heel vergevingsgezind 🙂

Hoe dan?

Zorg dus dat je eerst samen met je partner weet wat je graag wilt leren aan je kinderen. Zorg dat je mijn vorige blog hebt toegepast; je eigen emoties eruit gooien! Zolang jijzelf niet lekker in je vel zit of er nog emoties dwars zitten, kun je je kind hierin niet voldoende begeleiden. Eerst jijzelf, dan je kind.

Als jij en je partner zelf helemaal relaxed zijn en alle emoties lekker eruit hebben gegooid, kun je aan de slag! Je zult dan ook merken dat je vaker het geduld hebt en minder vaak naar straffen neigt.

Stappenplan time-in

Echter op een moment dat je niet weet wat je moet doen en je wilt dreigen of straffen, ga je naar je kind toe. Dit noemen ze time-in ipv time- out. Je kind heeft je NU namelijk nodig!

  • 1

    Ga naar je kind toe. Vraag niet of hij/ zij naar jou komt, dat lukt waarschijnlijk nu even niet. Help en geef het juiste voorbeeld.

  • 2

    Zorg dat je oogcontact hebt; dat betekent op ooghoogte zitten. Jij knielt of tilt je kind even op. Vaak is op je knieën iets fijner voor je kind als deze boos is. Als jij boos bent, wil je ook niet graag opgetild worden.

  • 3

    Praat rustig. Als je zelf rustig bent, wordt je kind ook rustig.

  • 4

    Neem je kind even uit de situatie. Als je kind alleen met jou is, durft een kind van boosheid naar verdriet te gaan. Als hij/zij omringd is met vriendjes, zal hij boos blijven en niet mee werken.

  • 5

    Vraag rustig wat er is gebeurd. En met vragen, luister je dus ook. Probeer stil te zijn en probeer oprecht te luisteren wat er is gebeurd. Luisteren betekent geen oordeel vellen in je hoofd, terwijl je luistert. Dus niet “juf heeft toch gelijk” of “zie je dat vriendje moet hij ook niet mee spelen”, of wat dan ook. Oprechte aandacht en luisteren. Als iets onduidelijk is, vraag opheldering.

  • 6

    Geef een KORTE samenvatting van wat je hebt gehoord. Hiermee controleer je of je het goed hebt begrepen. Vaak horen kinderen dan dat ze soms overdreven hebben en stellen ze het verhaal bij in de werkelijke vorm. En kort, want anders ben je hun aandacht kwijt!

  • 7

    Vraag hoe jullie het nu kunnen oplossen. Ja ja, je vraagt een oplossing, je geeft er dus niet zelf een! Dat is een lastige. We zijn gewend dat we hen “helpen” door een oplossing te geven. Maar hiermee leren we ze dat ze zelf niet kunnen nadenken. Laat je kind zelf bedenken en sta versteld met wat voor oplossingen je kind zelf komt!

  • 8

    Komt je kind er niet zelf uit, help dan op weg. Dat betekent weer niet zeggen wat hij/zij moet doen, maar op weg helpen. Bijvoorbeeld wat zou jij fijn vinden? En als een ander kind bijvoorbeeld iets heeft gedaan, ga je er samen heen en doe je precies hetzelfde maar dan samen. Je gaat dus in gesprek en laat vooral hen praten. Het grote voordeel is dat ze het zo zelf leren en dat je steeds minder vaak hoeft te helpen.

  • 9

    Als je kind iets “stouts” heeft gedaan, kun je bespreken wat dit met jou doet. Vertel hoe jij je voelt en waarom het niet kan wat het kind heeft gedaan. Bijvoorbeeld nu is de plant kapot of nu heeft je broertje pijn of daar had je zusje heel hard aan gewerkt. Hierbij is de ultieme vraag: “hoe zou jij je voelen?” (als dit bij jou zou gebeuren) Hiermee leer je ze nadenken, leren ze over emoties en kun je hen hierin begeleiden.

  • 10

    Geef aan wat je kunt doen om het op te lossen. Hopelijk is je kind hiermee gekomen en hoef je het alleen te bevestigen dat dat een goed idee is.

  • 11

    Geef ook aan wat je kind een volgende keer dan beter kan doen; door dit te benoemen, blijft het ook beter hangen bij je kind.

  • 12

    Door het samen op te lossen, sluit je het af. Hiermee is het opgelost. Dat betekent ook dat je niet boos blijft; dat voelt je kind en vind je kind uiteraard niet prettig. En je wilt dat je kind er zelf ook niet in blijft hangen als het andersom is, dus geef dan ook hierin het goede voorbeeld.

Dit is uiteraard een leidraad en werkt niet altijd bij iedere situatie. De kern is: zorg dat je zelf relaxed bent, dat je eigen emoties uit je lijf zijn en zorg dat je het goede voorbeeld geeft. Praat rustig, vraag veel en luister oprecht. Denk samen mee en begeleid/ coach en leer ze hoe ze zorgen voor een ander. En als het even niet lukt, vraag je partner het over te nemen of vraag hulp bij iemand anders.

Als je hulp of meer tips wilt van mij, kun je hier altijd vrijblijvend contact met me opnemen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *